‘Hoe kun je nu niet verliefd worden op een land dat chaos tot een structuur heeft weten te maken?

maandag 4 juli 2011

Mimmi 1

Mimmi is zo’n Trattoria zoals er zovelen zijn in heel Italië. Eenvoudige maar eerlijke keuken, en er wordt vaak met zoveel liefde gekookt, dat de kwaliteit in veel van deze Trattoria’s over het algemeen veel beter is dan in veel duurdere restaurants. Waarom? Vooral omdat er eerlijk gekookt wordt. Tegenwoordig zeggen we graag, biologisch. Niets komt er uit een potje of uit een tube, niets is er voorbereid gekocht. Alles is zelf gemaakt, tot het kleinste gerecht aan toe. Alles is vers, en vers bereid. Veel Trattoria’s koken zonder menukaart. Simpel gezegd eet je wat de pot schaft. Vaak klaar gemaakt door een authentieke mama, die met strakke hand de keuken en het restaurant bestiert.
Mimmi is zo’n trattoria. We hadden er al veel over gelezen in het gastenboek wat in het huis ligt. Iedereen was er laaiend enthousiast over. Nu zijn wij over het algemeen niet echt onder de indruk van enthousiaste meningen van Nederlandse vakantiegangers, maar hier werd zo laaiend over geschreven dat we er wel nieuwsgierig van moesten worden. Laat Mimmi nu ook nog eens een keer de zus zijn van de vrouw van Franco, en zie hier. We zijn overtuigd.
Thuis springen we allebei snel onder de douche, die trouwens weer warm is, om het vuil van een Etruskisch dagje Perugia van ons af te spoelen. We kleden ons om, en met schone maar gekreukte overhemden (de koffers zijn genadeloos) en een lange broek (even weer wennen) stappen we vol spanning weer in de auto om terug te rijden naar het dorp. Als we beneden bij de vuilcontainers de weg op keren raast een Engelse auto ons voorbij richting Mercatale. ‘ook op weg naar Mimmi’, raad Tup waarschijnlijk goed. Toen Franco ons het dorp aan het uitleggen was, wees Franco ook een goede Trattoria aan waar we absoluut naar toe moesten gaan. Toen nog niet wetende dat het zijn schoonzus was riepen we allebei ‘Mimmi’. Franco moest lachen en stond ons verbaast aan te kijken, hoe wisten wij dat? Ach ja Margriet, onze reisagent had ons er ook al op gewezen, we moesten er echt naar toe gaan, want alleen al er eten was een hele belevenis. Er was iemand in het gastenboek die schreef dat hij echt een ontdekking gedaan had. Ach, schattig hè, zo’n man, volgens mij staat Mimmi hier zelfs op de borden aangegeven. Ze was al beroemd voor ons voordat we haar überhaupt gezien hadden.



We vinden het gewoon spannend om er naar toe te gaan. We waren al een paar keer langs het idyllische restaurantje gereden, wat een eindje van de weg af ligt, langs de dorpsstraat, maar nu was het dan zo ver.



We parkeren onze auto op de parkeerplaats schuin tegenover Mimmi. Mimmi staat er met grote letters boven de deur. Alsof we dat nu nog niet wisten.
Voor de deur, met vliegengordijn, staan een paar terrasstoeltjes willekeurig verdeeld over het terrein, ze proberen gezamenlijk een poging te doen een terras te vormen, maar dat lukt niet echt. Geeft niets, het theater bevindt zich dan ook binnen. Ik schuif het vliegengordijn opzij, en we stappen naar binnen. We staan in de gang en even hebben we het gevoel dat we bij mensen hun huis binnen stappen. Rechts zit een woonkamer met geweldige niet meer van deze tijd zijnde schrootjeswanden en dito plafond. Op een jaren ’50 kastje staat een joekel van een T.V toestel. Hij staat aan op een onduidelijke tekenfilm. Toch is er niemand in de kamer aanwezig. ‘waarschijnlijk wonen ze hier gewoon’, fluistert Tup met verbazende eerbied. Links is een afstap naar beneden, deze lijdt naar een onverlichte ruimte die vol staat met gedekte tafels. Ook hier is helemaal niemand aanwezig. ‘We zijn toch niet te vroeg?’, zeg ik tegen Tup. ‘Welnee het is half acht, we zijn juist heel erg professioneel bezig’, en hij duwt me verder vooruit de ruimte in. Ik moet het verkenningswerk voortzetten.
Aan het eind van de ruimte brandt licht. Ook zien we dat daar de mensen zitten, sterker nog, het lijkt al behoorlijk vol. We lopen op het licht af, en komen vanzelf tussen de gezellige drukte terecht. Er staan maar 8 of 9 tafels, maar het is helemaal vol. Sommige tafels zijn voor twee personen, maar dwars door de ruimte staan ook lange tafels met hele families er omheen. Iedereen zit ontspannen met elkaar te praten en te lachen, schalen vol eten vliegen al heen en weer, en karaffen met wijn gaan van hand toto hand. Ik vindt het nu al helemaal leuk. Twee mensen lopen er maar in de bediening. De man van Mimmi, komen we later op de avond achter, sloft door de ruimte met een schaal vol pasta. Hij groet ons vlug, en begint vervolgens te flirten met een Engelse dame aan het hoofd van een van de grote tafels. Een gezellige oma op de oh zo beroemde inheemse instapklompjes, bijna had ik vorige week op de markt er ook een paar gekocht alleen maar om in te burgeren, blijkt de regeldame van de avond te zijn. Ze komt Buona sera-end op ons af gestiefeld, en we voelen ons direct helemaal welkom. Wat een lieverd, ik wil haar nu al zoenen. Ze begrijpt gelijk dat we met z’n tweeën zijn, en kijkt hopeloos in het rond. We staan naast het enige lege tafeltje van deze zaal, en ik wijs haar er naar of dat misschien een goed idee is? Natuurlijk, natuurlijk, dat is helemaal geen probleem, en direct begint ze de wijn en waterglazen om te keren om vervolgens weg te stiefelen naar een andere tafel. We gaan zitten, niet de meest ideale plek in het restaurant, maar ach, we zijn binnen, en dat is al heel wat.
Dan komt ze weer terug gestiefeld, en vraagt of we rosso of bianco willen. We vragen vriendelijk om rosso. Con gas of senza gas? Senza gas. En ze verdwijnt weer. Tup wrijft in zijn handen ‘bring it on baby!’. Ze trekt een lege karaf van de planken. Rijen dik staan ze er opgesteld. Authentiek toscaans hanggeschilderd. Ik wil ze! Jaloers kijken we elkaar aan. Uit een van de vaten tapt ze de karaf vol, en uit het koelvak wat naast de keuken staat trekt ze een fles water. Vliegensvlug schiet ze met een keukendoek over de fles om het schoon aan te leveren. Al snel staat de karaf rode wijn op tafel samen met de fles ijskoud water. Ook de wijn is koud. Heerlijk. En we gieten gulzig de eerste glazen achterover. Dorst.




We besluiten onze bedieningsoma gelijk te adopteren. Helemaal idyllisch, daar kan je heel wat perfecte ansichtkaarten mee schieten. Naast ons twee lange tafels met toeristen. 1 tafel is bezet door Duitsers, dat zie je direct. Daarnaast een tafel vol met Engelsen, dat hoor je direct. En dan met name van de dame die aan het hoofdeinde zojuist nog zat te flirten met de man van Mimmi. Al kakelend, die is op zeker al een karaf aan het voorlopen op ons, probeert ze de volledige aandacht van de gehele tafel op zich gevestigd te houden, en dat lukt haar aardig. Aan het andere eind van de tafel zitten oma en opa. Ik dacht eerst dat het aangeschoven Italianen waren, uitgaande van hun pittoreske uiterlijk, maar gedurende de avond blijkt het toch een volledig Engels gezelschap te zijn wat samen op vakantie is. Ook zij hebben ongetwijfeld in hun gastenboek gelezen dat Mimmi absolutely marvelous is. Voor hun tafel staat een kleine twee persoons tafel, gelijk de onze. Hieraan zitten twee locale inwoners van Mercatale gezellig met elkaar te keuvelen. Aan de aandacht die de ronddeinende bediening hun de hele avond geeft, wordt wel duidelijk dat dit zeer regelmatige gasten zijn. Naast hen een tafel met Nederlanders, ze zouden er ook eens niet zijn. Weer daarnaast een tafel gemixt met Italianen en Engelsen. In de hoek een tafel met een Italiaans gezin, en aan het kleine tafeltje wat voor de keuken langs de vriezer staat zit een oud omaatje rustig de Italiaanse versie van de Privé te lezen. Compleet met leesbril en gouden kettinkje. Ook zij zit hier iedere avond, zoveel is wel duidelijk. Het lijkt een stamtafeltje te zijn. Hoe druk de bediening ook langs zeilt met schalen, hoe hard het gelach ook door de zaal rolt, ze leest ongestoord door, en prikt af en toe met een vorkje in haar bordje pasta. We hebben bedacht dat dit de zus van de man van Mimmi is. Het zou zomaar kunnen. Opgelaten van de hele avond proosten we hard onze glazen, en tanken onszelf vol richting de volgende karaf. We houden nu al van Mimmi, al hebben we nog geen spoortje van haar gezien. De beste vriendin van Mimmi, zo noemen we haar maar voor het gemak, komt op ons afgeschommeld. Benen vol met vocht, en een ouderwets achterwerk alsof er een hele school met kinderen door is groot gebracht, is ze op en top plattelands Italiaans. De instapklompjes en het schort maken het beeld helemaal compleet. Niets meer aan doen. Ze schuift twee papieren placemats voor ons langs, en werp het bestek op tafel samen met twee borden. Ze wankelen nog na. Dan tettert ze tegen de man van Mimmi, en wijst naar ons om zelf terug te lopen naar de keuken. ‘Canneloni?’ vraagt hij vriendelijk terwijl hij bij Tup de eerste exemplaren al op het bord schuift. ‘Si’ zeg ik nog overbodig, en geniet van het hele schouwspel. Ook ik krijg twee stuks canneloni op mijn bord geschoven en hij loopt al weer naar de volgende hongerige tafel. Een nieuw stelletje gearriveerde toeristen stapt de ruimte in, en blijft keurig afwachten op hun beurt. Ook zij willen hier eten, Mimmi is hot. De Duitsers naast ons wenken de man van Mimmi om nog meer Canneloni, en als hij ons aankijkt knikken wij gretig, zodat ook wij onze tweede portie op obord krijgen. Canneloni op herhaling. We genieten van de wijn, van de avond in Mimmi en van de Canneloni. Al komt er hierna nog veel meer, we hebben nu al de avond van ons leven. De volgende schalen komen al uit te keuken, en samen met die schalen verschijnt ook heel even Mimmi op het toneel. Daar staat ze dan. Mimmi. Groter als we ons hadden voorgesteld. Met gespierde onderarmen leunt ze met haar vuisten op de koelkist. Ze knijpt met haar ogen, te ijdel om een bril te dragen. Ze kijkt rond hoe haar gasten zitten te eten. Ze kijkt ook onze kant op, en heel even kijkt ze me aan. Ze glimlacht omdat ik haar ook recht zit aan te kijken. Ik glimlach op mijn liefst terug, en mijn hart gaat sneller kloppen. De Mimmi, ze kijkt me aan! Ik besta! Oh mijn hemel, ik besta.
Ze draagt open slippers, haar tenen verstopt onder een laag al veel te vaak opnieuw gestopte kousen. Verder draagt ze een blauwe rok, en een bont gekleurde blouse waar Cavalli jaloers op zou zijn. Daaroverheen draagt ze een schort, goed vuil van het vele koken. Zo hoort het. Ze knijpt met haar ogen, en ziet feilloos welke tafel het eerst aan de beurt is voor de volgende schalen, en duwt Omi (zo noemen we haar vriendin maar voor het gemak) richting die tafel. Als een tevreden mens draait ze zich om. Het gehink met haar been herken ik van mijn oma. Last van de heupen, en last van vochtbenen. Ze hinkt terug naar de keuken. Einde voorstelling. Dat was Mimmi.
Haar man werpt ook bij ons de volgende gang op het bord. Lasagne. Nog meer pasta! We voelen ons als een stel kleine kinderen die pannenkoeken voorgeschoteld krijgen.



De ruimte die bij binnenkomst nog leeg en donker was, is nu ook in vol bedrijf, en ook daar raken steeds meer tafeltjes bezet. Omi begeleidt de binnenkomende gasten druk doenend maar vakkundig richting hun tafeltjes. Het restaurant is een waar bedevaartsoord voor de hier gedijende vakantiegangers, want zo blijkt het hier dus iedere avond te gaan. Specialite Canneloni e Lasagna, staat er op de placemats. En we kunnen het alleen maar bevestigend. Als Omi langs stiefeld bestellen we snel een volgende karaf rode wijn, en ze is al op weg naar het vat met onze lege karaf in haar hand. Ondertussen babbelen we doelloos over onze dag, en bestuderen tegelijk het schilderij wat achter ons hangt. Het is niet echt een kunstwerk waar je een prijskaartje aan kunt hangen. Het is een amateuristisch schilderij waar op geprobeerd is een zo waarheidsgetrouw beeld weer te geven van de ruïne in de Val de Pierle. Het is niet helemaal gelukt, maar we herkennen het in ieder geval wel. Dat is in ieder geval al meer dan ikzelf zou kunnen. We herkennen direct het signatuur wat in de hoek van het schilderij staat geschilderd. Bistoni. Franco! Waarom zijn we niet verbaasd? We proosten op Franco en zijn schilderkunsten en proosten op zijn familie waar hij trots op kan zijn.
Terwijl we proosten op alles wat we maar kunnen bedenken zijn de volgende schalen in aantocht. Iedereen krijgt een paar lapjes vlees op zijn bord, aangegeven met een grote vleestang. Kans om nee te zeggen krijg je hier niet, een vegetariër moet hier nog uitgevonden worden. Het Engelse vrouwtje op de hoek van de tafel is zo in haar sas dat ze spontaan voor haar vriend nogmaals om de Canneloni vraagt. Ze spreekt het woord uit alsof ze voor haar gevoel een hele Italiaanse zin uitspreekt tegen de man van Mimmi. Hij heeft haar begrepen, en loopt met de schaal met vlees terug naar de keuken om bij Mimmi Canneloni te gaan halen. Canneloni, zoals we haar nu dan maar noemen, is blij en voldaan met haar Italiaanse woordenkennis. Haar vriend zal zich helemaal vol moeten vreten, of hij dat nu wil of niet.
‘Rollade!’ herkent Tup op de rond vliegende schalen, en zit zich al te verkneukelen op het moment dat wij aan de beurt zijn. Samen met een aantal porties grote bonen, ook opgediend met de vleestang, krijgen we dan eindelijk onze volgende gang. Terwijl de zaal naast ons nog maar toe is aan de Canneloni en de pasta, beginnen wij aan onze rollade. ‘Ik hou eigenlijk helemaal niet van bonen’, zegt Tup, maar hij heeft het zo naar zijn zin dat hij ze bijna allemaal tegelijk naar binnen schuift. In de andere zaal voert de man van Mimmi het tempo op door de borden sneller bij te vullen dan de gasten bij kunnen houden. Iedereen zit zich helemaal vol te stouwen om het tempo bij te houden. Mimmi wil iedereen tegelijk aan de Espresso, en zo zal het gebeuren ook.
Wat is dit genieten, ik begin nu toch echt te geloven dat het geluk inderdaad in die kleine momenten zit. Wat moeten deze hardwerkende mensen simpel maar gelukkig leven, en wat doen wij dan eigenlijk moeilijk omdat we alles maar perse moeten hebben. Mimmi is waarschijnlijk lang geleden voor het laatst de vallei uit geweest, het dorp kent geen opticien dus is er geen bril. Maar ze is er gelukkig zoals het is. Wat ben ik dan hopeloos op zoek.
Na de tiramisu, ook weer in herhaling, en met bijbestelling van nog een karaf wijn, volgt dan eindelijk de espresso. Schalen vol kleine kopjes zweven tussen de tafels door. ‘Dat moet me een percolator zijn zeg!’ Lacht Tup, en schenkt ons de laatste glazen wijn in. We snuiven de dampend hete lucht van de knettervers gezette espresso op, en zien dat het leven goed is. In een teug slaan we onze espresso achterover, en slaan allebei tegelijk ons kopje terug op het schoteltje. Iets te hard. Niemand let er op, aan iedere tafel heerst anarchie. Ik heb nog nooit zoveel rode wangetjes bij elkaar gezien. Het is hier dan ook stomend heet geworden gedurende de avond.
De man van Mimmi zijn we al een tijdje kwijt, en ook Omi schommelt met haar handen vol vuile vaat voor steeds langere periodes de keuken in. De beurt is nu aan Mimmi. Met haar kladblok loopt ze alle tafels af, en iedereen begrijpt: afrekenen, en wegwezen. Ze leunt met haar vuisten op de tafels, telt het aantal personen, vermenigvuldigd dat aantal op haar roze notitieblokje met het standaard bedrag wat iedereen hier betaald, en loopt vervolgens door naar de volgende tafel. Iedereen heeft de tijd om het geld in te zamelen, en zo meteen pikt ze het allemaal weer op. Veel mensen zien Mimmi toch ook echt als een superster, en menig camera flitst als ze bij hun tafel staat, of er langs loopt. Ook ik pak dan maar mijn camera, en toch enigszins gegeneerd fotografeer ik haar snel als ze bij de Engelse tafel de personen staat te tellen. Ze keurt de flits goed met een lieve glimlach. Ze is het gewent. Zo snel als er gegeten wordt, zo snel vertrekt ook iedereen weer. Mimmi zwaait iedereen uit als ze weer haar stekje heeft ingenomen bij de koelkist, en Omi ciao’t iedereen gedag terwijl ze druk en behendig alle tafels leeg ruimt. De man van Mimmi hebben we niet meer gezien, die zit waarschijnlijk al in het café aan de overkant van de straat. Op de parkeerplaats staat Canneloni tegen de zijkant van haar auto geleund. Ze staat te wachten tot haar vriend de deur voor haar open doet. Dit vooral omdat ze daar zelf de kracht niet meer voor heeft. Als hij de deur voor haar open doet probeert ze nog de schijn op te houden dat ze nuchter is, maar ze is, zoals wij allemaal, bevangen door de wijn, en kantelt enigszins ongelukkig de auto in.

De Engelsen rijden ook met cabrio’s, drie stuks zelfs, en we voelen ons gelijk verwant met hen. Allemaal hebben we onze kap open gedaan, en als een optocht rijden we achter elkaar het dorp uit. Mimmi verdwijnt in het achteruitkijkspiegeltje. Daar begint het hele schoonmaaktafereel zodat morgen de volgende lading gasten aan de beurt is in een schone tent. Voor ons ligt de speurtocht richting ons huis. Al snel zijn we de Engelse cabrio’s kwijt, een weggetje ingeslagen op weg naar hun vakantieruïne.
Tup rijdt, en ik leun achterover en geniet van de vele sterren waar we onderlangs schieten. De nacht is fris aan het worden, maar wij zijn bevangen door het Mimmi virus, en voelen daar niets van. We zijn stil en genieten. We genieten van de frisse wind door onze haren, we genieten na van het heerlijk eten, van Mimmi en haar familie, en van het vertrouwde geluid van onze auto die ons terug brengt naar ons eigen stekje hier in deze vallei.
Dit is dus zo’n moment. Zo’n intens gelukkig zijn moment. En morgen? ‘Morgen Mimmi!’ zegt Tup iets te voorbarig, en hij slaat het weggetje links in wat we ook alleen maar herkennen omdat de vuilcontainers er als herkennigspunt staan. Wegverlichting ontbreekt hier. De nacht is helder, dat beloofd wat voor morgen. Morgen weer een mooie dag vol zon, en vol warmte. Het leven draait gewoon door, en staat nooit stil.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten